Eindrapport evaluatie weblectures
4 december 2009
Samenvatting
De belangrijkste onderzoeksvraag in dit onderzoek is: “Hoe wordt het gebruik van de voorzieningen van weblectures geëvalueerd door docenten en studenten aan de UU?”
Bij de Universiteit Utrecht zijn in 2009 ongeveer 500 weblectures opgenomen door in totaal 73 docenten (exclusief gastdocenten). (…) Uit het onderzoek blijkt dat studenten over het algemeen heel tevreden zijn met deze service, maar dat zij ook allerlei verbetersuggesties hebben. Een meerderheid vindt dat alle colleges opgenomen moeten worden ten behoeve van weblectures. Docenten zijn ook tevreden, maar wel gematigder.
Hieronder worden de conclusies en aanbevelingen weergegeven.
Motief voor en initiatief van het opnemen van weblectures
• Docenten nemen weblectures voornamelijk op om herhaling van de stof mogelijk te maken voor studenten. Een andere belangrijke reden is het toegankelijk maken van het onderwijs voor specifieke doelgroepen.
• Weblectures zijn geschikt voor studenten met een functiebeperking.
• Docenten zijn slechts in 20% van de gevallen initiatiefnemers bij het opnemen van een weblecture. In bijna de helft van de gevallen is het de coördinator van de opleiding.
Aanbevelingen:
• Verlagen van de drempel om weblectures aan te vragen door het vereenvoudigen van de aanvraagprocedure (door faculteiten).
• Reserveren financiële middelen (door de faculteiten).
• Meer PR en voorlichting over weblectures (en hun didactische toepassingen) voor docenten (door alle partijen in LectureNet).
(Didactisch) gebruik van weblectures
• Weblectures worden vrij conservatief ingezet door docenten: vooral voor de
registratie van hoorcolleges voor voltijds bachelorstudenten. Het feit dat docenten nu weinig weblectures (willen) hergebruiken, heeft daar wellicht mee te maken. Wanneer weblectures niet alleen ingezet worden als herhaling van een hoorcollege, maar als additioneel leermiddel, zal dit mogelijk anders zijn. Denk bijvoorbeeld aan het verdiepen van een bepaald onderwerp of de uitleg van een bepaald concept of model. Ook het aantal weblectures dat bekeken wordt per
student zal dan hoger uitvallen.
• Weblectures zijn voor een meerderheid van de studenten niet van invloed op het collegebezoek. Slechts 10% van de studenten bezocht (meer dan) de helft van de colleges niet omdat de colleges online beschikbaar zouden komen te staan.
• Tweederde van de docenten is van mening dat weblectures bijdragen aan het verhogen van het studiesucces.
• Docenten ondernemen meestal geen specifieke activiteiten om het leereffect van weblectures te verhogen. Er zijn meerdere onderwijskundige toepassingen van weblectures, die het interactief en/of activerend leren stimuleren en waarvan
verwacht wordt dat ze het onderwijskundig rendement vergroten. Uit de
vragenlijst blijkt dat zowel docenten als studenten hier nauwelijks van op de hoogte te zijn. Het project ‘OASE’ waarin de Universiteit Utrecht participeert, biedt de gelegenheid om hier meer ervaring mee op te doen en zodoende good practices te verzamelen.
Aanbevelingen:
• Docenten informeren over didactische toepassingen van weblectures, met name de inzet van de weblectures als additioneel leermiddel, bijvoorbeeld ter verdieping van de stof (door Expertisecentrum ICT in het onderwijs en door de ICTO-adviseurs in faculteiten).
• Voorbeelden van docenten die ‘de weblecture als additioneel leermiddel’ inzetten en die beschikbaar stellen aan andere docenten (door Lecturenet).
• Docenten informeren over de manier waarop zij het leereffect van weblectures kunnen verhogen en voorbeelden van collega’s laten zien die hiermee hebben gewerkt (door Expertisecentrum ICT in het onderwijs en door de ICTO-adviseur).
• Ontwikkelen van een verdiepingsworkshop: meer met weblectures dan alleen het opnemen van een hoorcollege (door Lecturenet en/of OASE en of ICTO-adviseur).
• Vanuit de technische ondersteuning kunnen technische verbeteringen nader worden onderzocht. Te denken valt aan bijvoorbeeld het maken van een hoofdstukindeling en het geschikt maken van een toets waarin naar (specifieke delen van) weblectures verwezen kan worden.
Professionalisering en ondersteuning
• Een meerderheid van de docenten wil didactische ondersteuning bij het inzetten van weblectures, in de eerste plaats door middel van voorbeelden van collega’s en op de tweede plaats vanuit het Expertisecentrum ICT in het onderwijs van het
IVLOS.
• Ongeveer de helft van de docenten ziet een bijdrage van de weblectures in de professionalisering van de docent.
Aanbevelingen:
• Het Expertisecentrum ICT in het onderwijs zal, in nauwe samenwerking met de facultaire ICTO-coördinatoren het leren van collega’s faciliteren.
• Het Expertisecentrum ICT in het onderwijs kan in samenwerking met de facultaire ICTO-coördinatoren didactische ondersteuning, voorlichting en voorbeelden bieden aan docenten.
• Onderzoeken of het gebruik van weblectures een plaats kan krijgen in
professionaliseringstrajecten van docenten, zoals het BKO-traject (door
faculteiten).
Techniek en organisatie
• Na de opstartproblemen zijn er minder technische problemen geweest
• Voor de organisatorische problemen is het lastig een oplossing te vinden. Tweederde van de docenten rapporteert dat zich geen organisatorische problemen hebben voorgedaan tijdens de laatste opname. De docenten die wel problemen hebben ervaren, noemen dat de cameraman niet verscheen, de opname pas startte toen het college al bezig was, het werkcollege in plaats van het hoorcollege werd opgenomen of opnamen die te laat online beschikbaar waren.
Aanbevelingen:
• Onderzoeken hoe de problemen met de zendmicrofoon structureel verholpen kunnen worden (door LectureNet). Wellicht kan de cameraman standaard een werkend reserve-exemplaar meenemen.
• Communiceer vooraf dat het college 10 minuten na aanvang begint zodat er voldoende tijd is om de opnameapparatuur op te bouwen (door Lecturenet en door ICTO-adviseur).
• Als vooraf geen zekerheid is over het beschikbaar komen van de weblectures, geef dat dan vooraf aan om verkeerde verwachtingen te voorkomen. In geval van studio-opnamen is hier meestal wel zekerheid over te geven (door opleidingscoördinator of faculteit).
• Evalueer na elke opname of er problemen zijn geweest rondom techniek en organisatie en zo ja, welke; en koppel oplossingen terug aan de betrokkenen (door CIM).
Weblectures in de toekomst
• De Universiteit Utrecht moet ook in de toekomst doorgaan met het gebruik van weblectures. Studenten zijn over het algemeen heel tevreden met deze service en een meerderheid vindt dat alle colleges opgenomen moeten worden ten behoeve van weblectures. Docenten zijn hier gematigder over.
• Vanuit didactisch en financieel perspectief is het niet wenselijk om alle
hoorcolleges op te nemen. Dit brengt hogere kosten met zich mee en levert niet per definitie onderwijskundige meerwaarde op. Geadviseerd wordt om kritisch te blijven kijken naar welke opnamen wel of juist niet gemaakt worden en daarin afgewogen keuzes te maken op basis van een kosten/batenanalyse.
Aanbevelingen:
• Per situatie kritisch beoordelen of het maken van een weblecture meerwaarde biedt (op basis van een kosten/batenanalyse) (door faculteiten).
Hier vind je de rest van dit onderzoeksrapport:
http://www2.ivlos.uu.nl/ictexpertisecentrum/downloads/Evaluatie%20weblectures%20eindrapportag%20def.pdf
www2.ivlos.uu.nl/ictexpertisecentrum/downloads/Evaluatie%20weblectures%20eindrapportag%20def.pdf